Op het feest van het Kostbaar Bloed

1922

Article

 

Op het feest van het Kostbaar Bloed

[1]

Weer schijnt de Juli-zon. – Na de maand die toegewijd is aan het Goddelijk Hart van Jezus zijn wij de Julimaand na de schoonste voorbereiding ingegaan. – Juli is gewijd aan de vereering van Jezus’ H. Bloed en hoe kunnen wij de waarde van het Kostbaar Bloed beter kennen en beseffen dan na een maand, waarin wij op bijzondere wijze de Liefde van het Goddelijk Hart tot voorwerp onzer overwegingen maakten.

Als wij de druppelen van dat H. Bloed uit het doorwonde Hart van Jezus neer zien vloeien op de aarde, nadat wij eerst ons neervleiden aan dat Goddelijk Hart en voelden hoe dat Hart van Liefde voor ons klopte, het H. Bloed zijn gloed aan ons mededeelde, dan kent onze liefde geen grenzen meer. Aan de oneindige Liefde des Heeren willen wij beantwoorden met alle vuur, met alle kracht, die in ons is.

Hoog staat in deze maand de zon aan den Hemel.

De zonnewarmte is in geen maand feller dan in de Juli-maand.

Het is een beeld van de zon, die over ons is opgegaan, van den gloed, die uitgestraald wordt door het H. Bloed des Heeren, van de warmte, die ons wordt meegedeeld door het vuur van Gods Liefde, in het storten van dat Kostbaar Bloed aan ons geopenbaard.

Het is ons onmogelijk, bij deze felle zomerwarmte er den gloed niet van in ons op te nemen. Weldadig doet ons die warmte aan, zij schenkt leven en schenkt aan dat leven steeds nieuwen gloed, totdat wellicht de maat wordt overschreden.

Heel anders nog is de warmte van Jezus’ H. Bloed. Daar is de gloed niet aan maat gebonden, maar is de weldaad der meegedeelde warmte altijd grooter, naarmate wij er ons meer in koesteren. Dat vuur brandt, maar het kan ons niet verteren. Het doet ons in wederliefde ontsteken, maar hoe grooter onze liefde is, hoe grooter ook de kracht. Het is een vuur, dat niet slechts levend maakt, maar levenskracht geeft voor het eeuwig leven. Zelfs heeft [4] de Heer gezegd, dat indien wij dat H. Bloed niet drinken, indien wij ons niet door den gloed van die warmtebron in vuur laten zetten, wij dat leven in ons niet zullen hebben.

Dagelijks zit de goede Herder aan de bron van dat levendmakend water, reikt Hij ons den kelk van zijn Bloed. En met dat drinken van dien hemelschen drank wordt hun nieuw leven ingestort, ontvangen zij nieuwe levenswarmte, worden zij ontstoken door het vuur der Goddelijke Liefde.

Zie, deze zomerwarmte, weldadig bovenal, moet ons in deze maand doorstralen.

Oss.
Dr. Titus Brandsma, O. Carm.

 


  1. Published in: Kijkjes uit het Missieleven, Vol II, July 1922, 3-4.

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2022