Opleiding voor Journalisten

undated

memorandum

 

Opleiding voor journalisten

[1]

De opleiding moet een algemeen karakter dragen en niet gaan specialiseeren. Daarvoor is het aantal deelnemers te klein en bovendien is voor toekomstige journalisten[2] inzicht noodig in het geheele dagbladwezen, niet slechts wat de redactie, maar ok wat de techniek van het bedrijf aangaat.[3]

De opleiding moet zoowel theoretisch als practisch zijn en het midden houden tusschen het Duitsche vooral theoretische en het Amerikaansche vooral practische systeem.

De theoretische opleiding moet een dubbel karakter hebben: een algemeen en een bijzonder.

De algemeene opleiding beteekent eigenlijk een verdieping van de kennis van de vraagstukken, welke in het Journalistiek bedrijf als grondslag van een meer bijzondere vakkennis voortdurend aan de orde zijn. We kunnen ze vooral in zes verdeelen: Theoretische, philosophische, juridische, literaire, politieke en economische vraagstukken. Het verdient aanbeveling deze vraagstukken in een geregelden cursus van bijv. een les per week te doen behandelen door daarvoor bijzonder bevoegde docenten. Daarom is verband met de Universiteit aanbevelenswaardig, hoewel niet noodzakelijk. Het is niet noodig, voor elk dezer zes vakken een afzonderlijk docent te hebben. Zoo kunnen bijv. theologie en philosophie in één hand zijn en een docent twee lessen geven. Gedacht is aan een cursus van twee jaar.

De meer bijzondere is nog weder in twee groepen te splitsen. Op de eerste plaats is noodig een historisch inzicht in de ontwikkeling en den huidigen stand van het dagbladwezen in al zijn geledingen en betrekkingen, waaraan moet aanknoopen een uiteenzetting, meer theoretisch, van het wezen, de taak, de mogelijkheden en betrekkingen van hetzelfde dagbladwezen. Bedoeld is dus een behandeling niet a priori, maar uitgaande van de feiten en van de ervaring om daardoor te komen tot de juiste bepaling van het wezen. Op de tweede plaats moet inzicht worden gegeven in de verzorging der onderscheiden rubrieken, de leidende gedachten daarvan worden nagegaan, de plaats er van in het dagbladwezen nader worden omschreven. Als rubrieken van het dagblad worden de volgende nader onderscheiden: 1. Het leidend hoofdartikel. 2. Politiek overzicht over het binnenland, landelijk, gewestelijk en plaatselijk. 3. Politiek overzicht over het buitenland. 4. Godsdienstige en kerkelijke artikelen. 5. Reportage van afzonderlijke feiten. 6. Literair werk en onderhoudende lectuur. 7. Boek- en Kunstbesprekingen. 8. Tooneel- en filmbesprekingen. 9. Sportverslagen. 10. Handelsrubriek. Over sommige dezer onderdeelen kan met weinig lessen worden volstaan, andere zullen eenigszins uitgebreider voorbereiding vragen. De lessen worden het best over twee jaar verdeeld volgens een nader te maken indeeling. Als docenten zijn te kiezen personen, die in de onderscheiden rubrieken naam hebben. Verbinding zal hier niet gemakkelijk zijn. Twee lessen per week worden voor deze 10 rubrieken en de beide inleidende historisch-theoretische beschouwingen voldoende geacht.[4]

De theoretische opleiding omvat aldus drie uur per dag. De lessen zijn in den namiddag te geven om den morgen vrij te laten voor practisch werk. [2]

De practische opleiding moet zoowel de redactie als de technische totstandkoming en verspreiding van het dagblad omvatten. Het is wenschelijk, dat de toekomstige redacteur of directeur in alle onderdeelen een korten tijd is werkzaam geweest. Het is voor de opleiding derhalve in hooge mate gewenscht, dat zij geschiedt in verbinding met een vrij groot dagblad. Aan te bevelen zou zijn, dat de leerlingen achtereenvolgens een paar maanden in een onderdeel van redactie en administratie werkzaam waren onder leiding van degenen, die aan het dagblad in kwestie in dat onderdeel de leiding en de verantwoordelijkheid hebben. Het is natuurlijk wenschelijk, dat dezen voeling hebben met de docenten, die de theoretische beschouwing over de onderscheiden rubrieken geven. Voor een groot deel zullen het dezelfde personen kunnen zijn. Het verdient in elk geval aanbeveling, de docenten te kiezen, zoo, dat zij met de personen der practijk gemakkelijk samenwerken.

De opleiding kan nauw verband hebben met de Katholieke Universiteit zonder daarvan afhankelijk te zijn. Zij gaat wellicht beter uit van de Vereenigde Vereenigingen van Dagbladdirecteuren en Journalisten. Op het einde wordt na examen een diploma uitgereikt, dat door deze beide Vereenigingen wordt erkend en beschermd.

Het schijnt noodzakelijk, het aantal deelnemers aan den opleidingscursus te beperken tot een getal, dat in het bedrijf een plaats kan vinden. Dit aantal wordt berekend op tien per jaar.

De financiële regeling is aldus gedacht:

Inkomsten: 20 leerlingen elk Fl. 250.– per jaar…………………………..Fl. 5000. –

Honoraria drie lessen per week gedurende 30 weken a F. 5. –…Fl. 4500. –

Administratie en verdere onkosten…………………………………………..Fl. 500. –

Gedacht wordt, dat het betreffende dagblad in ruil voor het werk, door de deelnemers verricht, voor zijn aandeel in de opleiding geen vergoeding vraagt. Het is niet noodig, dat het werk der deelnemers tot de 30 weken waarin les gegeven wordt, beperkt blijft. De practische opleiding kan over veel meer weken loopen, al zal eenige vacantie noodig zijn.

1. Drs P. Kasteel. A.C.B. Arts. J.B. Vesters.

2. G.P. Bon. van Oosten (N.H.C.[5]) Hazelzet.

3. Baron v. Lamsweerde. Msb[6]-man.

4. Brandsma. Jesse v. Noord. Hyacinth Hermans.

5. G. Hol. C. Leyen. Hanekroot.

6. Dr. v. Duinkerken. Bern. Verhoeven.

7. Jan Engelman. J. Creygton

8. Dombürg. Hyacinth Hermans

9. Thomassen. H. Koemans K.R.O Volkskrant-man

10. Msb-man. Schuurs. (Msb geweest)

 


  1. Typescript with handwritten notes (NCI OP121.10), 2 pages, undated. We present the handwritten texts in italics. The text shows close connections to a speech, held 20 February 1938: Een opleiding voor journalisten.
  2. Crossed out: ‘en voor personen, die in de directie van de dagbladen invloed uitoefenen’.
  3. Crossed out: ‘Deze opleiding kan ook de technische leiding der dagbladen ten goede komen.’
  4. In between the lines is typed: ‘Gedacht is aan een cursus van twee jaar.’
  5. N.H.C. refers to Nieuwe Haarlemsche Courant
  6. Msb refers to Maasbode

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2024