Sustinui qui simul contristaretur

1933

Sermon

 

Sustinui qui simul contristaretur

Op den eersten Vrijdag van Juli 1933[1]

Sustinui qui simul contristaretur; consolantem me quaesivi.[2]

Droeve tijd. Veel beleedigingen worden God aangedaan. Het menschdom keert zich tegen God. Zelfs velen, die het Katholicisme genegen zijn, achten het slechts, omdat het zooveel doet dat tot veredeling strekt van de menschelijke natuur. De mensch is alles, God wordt vergeten. Naarmate een vriend meer wordt beleedigd en miskend, voelen de vrienden zich sterker tot Hem getrokken. Zoo moet het ook nu zijn. God wil dit, God verwacht dit van zijne vrienden.

De godsvrucht tot het H. Hart juist bewaard tot de tijden van verkoeling van de liefde. Zoo verklaarde Onze Lieve Heer aan de H. Margaretha Alacoque.

Gelukkig, hier leeft die godsvrucht tot het H. Hart. Wij willen de vrienden van Jezus zijn, wij willen zijn liefde eeren.

Daartoe zijn huizen als dit als aangewezen. Wat de H. Teresia van haar kleine kloostertjes zeide, moet ook gelden van dit huis. Het moet zoo’n klein hoekje zijn, waar in het verborgen Jezus nog liefde ontvangt, waar men, naarmate de beleedigingen talrijker zijn, zich meer beijvert, aan Jezus liefde te bewijzen.

Wij hebben er alle reden toe. Zijn wij niet op bijzondere wijze door Hem bemind? Zijn wij niet tot bijzondere wederliefde verplicht?

Besef van onze uitverkiezing. Waardeering van ons geluk.

Maar dat is niet genoeg. Wij moeten door die erkenning tot uitingen, bijzondere uitingen van liefde komen. Met liefde en uit liefde.

Jezus woont in ons. Gelijk hij Maria tot een daad van liefde bracht, zoo moeten ook wij door Jezus telkens weer tot daden van liefde worden gebracht en die daden stellen met liefde.

Naar het voorbeeld onzer Moeder en met haar hulp.

 


  1. Typescript of a sermon, Friday 7 July 1933, about the devotion to the Sacred Heart, on writing paper of Carmel Nijmegen (MR, Doddendaal 8, Carmelite shield).
  2. Cf Psalm 69:21. Meaning something like: ’I waited for someone who suffered with me; I looked for someone that comforted me’.

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2019