Teresia Neumann

1937

Encyclopedic entry

 

Teresia Neumann

[1]

Neumann, Teresia, gestigmatiseerde vrouw te Konnersreuth (in Noord-Beieren)[2]. * 9 April 1898 te Konnersreuth. In haar jeugd een sterk gezond meisje, bij het blusschen van een brand door te groote inspanning ziek geworden, verlamd en blind. De geneesheeren wisten echter geen voldoende verklaring voor haar ziekte (ruggemerg-ontsteking?), zoodat de uitkeering voor de ongevallen-verzekering aan haar in 1922 werd toegekend als ernstige hysterica. Ter gelegenheid van de zalig- en heiligverklaring van de H. Teresia van Lisieux, tot wie zij groote vereering heeft en die zij ook in extatischen toestand zag, werd zij in 1923 van haar blindheid, in 1925 van haar andere kwalen genezen. In de Vasten van 1926 ontving zij de vijf wonden, terwijl zij elken Vrijdag, tenzij deze op een bijzonder feest of onder het Octaaf daarvan valt[3], van middernacht tot ongeveer den middag geheel het H. Lijden des Heeren aanschouwt en medelijdt. Zeer dikwijls heeft zij ook visioenen uit het leven van heiligen, doet vaak buitengewoon verrassende mededeelingen aan personen over hun geestesgesteltenis, gevoelt slechts enkele uren per week behoefte aan slaap, onthoudt zich sinds Kerstmis 1926 van alle spijs en drank behalve van de bijna dagelijksche H. Communie, is zwak, doch niet ziek, doet lichte huiselijke werkzaamheden, bidt veel, bezoekt en verzorgt de zieken van het dorp, verzorgt de altaren in de kerk en leeft overigens teruggetrokken bij haar ouders. Zij ontvangt, bij voorkeur Donderdags, zeer vele personen uit alle deelen der wereld, doch niemand wordt bij haar toegelaten dan na vertoon van een toelating van den bisschop van Regensburg.

Haar gesprekken, de houding harer omgeving en de invloed, welke van haar uitgaat, zijn stichtend. Er is geen reden, aan bedrog te denken. Alle laster over haar is bij onderzoek volkomen ongegrond gebleken. Zij is het onderwerp van veler belangstelling geworden, een teeken van tegenspraak. Tegenover een groep, die haar vijandig staat, staan ook groepen, die haar beteekenis overdrijven, als propagandisten van haar optreden, alsof haar merkwaardig leven een heel [495] bijzondere waarde heeft voor de bevestiging en verbreiding van het Kath. Geloof. Zij eischen een klinisch onderzoek, een uitspraak der Kerk over het al dan niet bovennatuurlijk karakter harer merkwaardige verschijnselen. Het is niet juist, de beteekenis van zulke feiten te overdrijven. De Kerk steunt op solieder basis en beschouwt deze verschijnselen als van private beteekenis, waaruit niettemin voor velen groote stichting is te putten; over het wonderbaar karakter der verschijnselen spreekt zij zich liever niet uit. Zij waakt slechts voor misbruik en oefent toezicht uit om dit te voorkomen. Men kan vrij naar Konnersreuth gaan en zal er veel moois en goeds zien, en leeren meer aandacht aan het Lijden des Heeren te schenken als bron van vele deugden. Hoewel de verschijnselen als voedselonthouding, visioenen, stigmatisatie ook onder invloed van eigen of anderer suggestie kunnen optreden, hier dus een reden is, zeer voorzichtig te zijn, is de aard en overmaat dezer verschijnselen in Konnersreuth zoo bijzonder en overvloedig en zoo door een richting naar God gekenmerkt, dat er tevens reden is, hier aan een bijzondere inwerking Gods te denken.

Lit.: F. Gerlich, Die Stigmatisierte von Konnersreuth (2 dln. 1929); L. Witt, Konnersr. im Lichte d. Religion u. Wissenschaft (2 dln. 1929); R. W. Hynek, Konnersr. à la lumière de la science médicale et psychol. (1929); R. Leiber S.J., Konnersr. Tatsachen und Grundsätze (1928); Kapl. Fahsel, Konnersr., Tatsachen u. Gedanken (1931); Wunderle-Mager, Um Konnersr., neueste religionpsychol. Dokumente (1931); P. Masoin, ‘Th. N. et autres stigmatisées, Etude de critique medicale’ (in: St. Luc. Médical, 1933); ‘Douleur et stigmatisation’ (in: Etudes Carmélitaines, Oct. 1936); M Stoks C.s.s.R., Het Kruismysterie van Konnersr. (2 1929); A. Huybers, Naar en rond Konnersr. (3e druk, z.j.); J. Deutsch, Het Raadsel van Konnersr. , met voorw. v. J.Th. Peters (1933); T. Brandsma O. Carm., ‘Mystiek en Pseudo-Mystiek’ (in: R.K. Artsenblad, 1929); T. Brandsma O. Carm., ‘T.N. von Konnersr.’ (in: Het Schild, 1931).

Brandsma

 


  1. Published in: De Katholieke Encyclopaedie, Vol. XVIII., c. 494-495. The NCI preserves the printer’s proof.
  2. The printer’s proof reads: ‘Beieren’.
  3. The printer’s proof reads: ‘tenzij deze op of onder het Octaaf van bijzondere feesten valt.’

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2022