Tien jaar Apostolaat der Hereeniging in Nederland

1937

Introduction

 

Tien jaar Apostolaat der Hereeniging in Nederland

[1]

 

Een “Victoria regia[2] zie ik bloeien …

Een wondere bloem, die haar kelk zoo zelden uit de groote donkere bladeren opheft, om luister te geven aan den nacht.

Een beeld van heerlijkheid en pracht, de oogen boeiend en tot bewondering, neen, tot verbazing dwingend …

Van heinde en verre komt men toegeloopen; men viert haar ontluiken … want het is feest, waar zij bloeit.

En als de zon haar stralen weder giet over de aarde, moge zij haar prachtige bloembladen sluiten; … ze is er niet minder heerlijk om in haar nachtelijke schoonheid.[3]

Victoria regia”… De ontluiking is als een overwinning en koninklijk is haar verschijning vol majesteit en glorie.

Dat beeld kwam mij in de gedachte, toen ik mij neerzette om een overzicht te geven van het Apostolaat der Hereeniging in Nederland, tien jaar, nadat het [4] vasten vorm aannam in ons vaderland.

Is die vergelijking onjuist? Spreken we niet vol opgewektheid van den bloei, de ontluiking, de heerlijke ontplooiing van deze plant in de tuin der Kerk? Deze plant die er wel altijd leefde zo nu en dan als in een donkeren nacht haar luister ontvouwde en haar bloemen openspreide, maar dan ook spoedig weer haar kelk sloot, om eindelijk in onzen donkeren bangen tijd opnieuw te ontluiken en te bloeien? En is het geen nacht, waarin zij bloeit? Bloeit zij niet juist, omdat het nacht is en de tijden angstwekkend zijn van duisternis en verwarring?

En al is haar heerlijkheid niet te miskennen, al spreken wij van bloei en frisch ontluiken, meer dan een nachtbloeier, die bij de straling van de zon zijn kelken sluit, mogen wij er nauwelijks in zien. Want bij de groote heerlijkheid der Kerk is het werk der Hereeniging toch ook nog weder klein en droevig[5]. Zijn bloei is betrekkelijk. Doch wij verplaatsen ons een oogenblik in den donkeren nacht der afscheiding en zien vanuit die donkerte hoopvol en blij naar hetgeen er begint te leven aan pogingen tot hereeniging. En dat is reeds genoeg om feest te vieren[6]. [2]

Ik kom tot mijn eerste beeld terug.

De tijden zijn donker en zwaar. Er is een strijd tegen God en godsdienst als de wereld nimmer zag. De afval is groot. Maar in de verwarring is ook sterk de drang naar eenheid. Als in Spanje Mohamedanen met de Katholieken strijden meer dan voor Spanje alleen, voor de erkenning van God en het redden van den godsdienst, als de vervolging over onze grenzen Katholischen en Evangelischen op één hoop jaagt en wij aldus vereenigd zien optreden, die in vervlogen eeuwen zoo ver mogelijk gescheiden stonden, als wij de Christenen van heel de wereld zien samenkomen om de eenheid te herstellen, dat heimwee naar Hereeniging zien, als wij eindelijk in ons kleine Nederland dan het Apostolaat der Hereeniging zien opbloeien en zijn bloemen ontplooien, dan moge het donker zijn, ja nacht, dan is de bloei van dit Apostolaat de bloei van een koninklijke zegepraal “Victoria regia“.

Dat de Moeder van Altijddurenden Bijstand van haar Zoon die zegepraal verwerve.

 


  1. Typescript (NCI OP94-9), 2 pages, undated. An introduction, probably held at the small congres of the Apostolaat der Hereeniging, 8-9 September 1937. See: Het Apostolaat der Hereeniging – herdenking.
  2. Also called the Victoria Amazonica; a large water lily.
  3. Crossed out: ‘Bewonderen we ook zoo niet nacht aan nacht en morgen- en avondster, al verbleekt bij het opgaan van de zon haar tintelend flikkerend licht’.
  4. Crossed out: ‘hier in Nijmegen’.
  5. Crossed out: ‘nauwelijks nog daarbij van bloei kan worden gesproken’.
  6. ‘En wij voelen, dat een koning voortschrijdt en zegevierend de overwinning tegemoet gaat. Wij vieren feest.’ is corrected to: ‘En dat is reeds genoeg om feest te vieren’.

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2021