Vaandelwijding in den Carmel te Mainz

1931

Article

 

Vaandelwijding in den Carmel te Mainz

[1]

Zondag 20 September heeft de ook in de Duitsche steden steeds heerlijker opbloeiende godsvrucht tot het heilig Fransche Carmelitesje honderden van de katholieke bevolking van de oude bisschopsstad Mainz naar de kerk der Paters Carmelieten in de Karmeliterstrasse gebracht voor een geestdriftige hulde aan de kleine Heilige. De kerk was te klein om alle toegestroomde geloovigen te bevatten, zoodat velen op het ruime afgesloten plein voor de kerk de plechtigheid moesten volgen.

De Teresia-broederschap, in de kerk opgericht, had haar vaandel gekregen. Gaarne had Zijne Hoogw. Excellentie de Bisschop van Mainz, op wiens verzoek eenige jaren geleden de Nederlandsche Carmelieten de oude, honderdtwintig jaar gesloten en geheel vervallen, maar mooie kerk restaureerden, en die zich bij alle gelegenheden een toegewijd vriend en beschermheer van den Mainzer Carmel toont, zelf de plechtige Vaandelwijding verricht, doch door zijn reis naar Rome was hij daarin verhinderd. In opdracht van den Bisschop wijdde nu de Hoogeerw. Prior des kloosters, Pater Anastasius ter Haar, het nieuwe vaandel. Alle leden van den jongen Mainzer Carmel: P. Marcellus Töller, P. Thaddeus Karpinski, P. Teresius Schwering en de Broeders Andreas Nadorp en Hubertus Stockman woonden de plechtigheid bij. Een schare van bruidjes strooide en droeg bloemen,[2] terwijl oudere meisjes het vaandel droegen en omringden. Aan de deur der kerk afgehaald, trok de kleurige blijde stoet naar het priesterkoor, waar de wijding plaats had. Daarna besteeg de Prior den kansel om op de [142] hem eigen geestdriftige wijze hulde te brengen aan de kleine Heilige en alle aanwezigen op innige wijze in die hulde te doen deelen. Uitgaande van den tekst uit Jeremias “Vereenigt u en heft uw vaandel op den Sion omhoog, want ziet, een leeuw heeft zijn struikgewas verlaten” stelde de feestredenaar tegenover den losgebroken leeuw der godvergetenheid dezer tijden de toewijding aan God van de H. Teresia. En in haar toewijding voert zij ons mede door de gaven, waarmede zij ons aan zich verbindt. Na haar dood toch beschouwt zij het als haar taak rozen te laten regenen op aarde, zooals de woorden luiden, kort voor haar dood gesproken en op het vaandel boven haar afbeelding aangebracht. Aan haar voeten staan de woorden: Ik ben als een lelie des velds. Het beeld wordt ter verdere verzinnebeelding hiervan ook door twee lelietakken omsloten. Aan de achterzijde lezen wij boven haar wapenschild en de emblemen harer godsvrucht de bekende woorden: “Mijn geluk in den Hemel zal bestaan in goed te doen op aarde.”

Het vaandel, werk van drie dames uit Mainz, trouwe vereersters der H. Teresia, mag niet enkel als bewijs harer en zooveler godsvrucht in het oude Mainz een afbeelding vinden in ons Maandschrift, maar tevens als een voorbeeld, hoe op kunstzinnige wijze haar vereering in een vaandel tot uiting kan worden gebracht, niet alleen tot haar hulde, doch tevens tot sieraad der kerk en luister der processies daarin gehouden.

Na de preek werd aanstonds een plechtige processie met het Allerheiligste gehouden, waarin het vaandel geheel in den geest der Heilige, die zoo gaarne deelnam aan de Sacramentsprocessie, het Allerheiligste werd vooruitgedragen, treffend beeld van de “ontbladerde roos op het pad de Heeren.”

::Mainz, 28 Sept. 1931.

::P. Titus Brandsma, Ord. Carm.

 


  1. Published in: Carmelrozen Vol. XX, Nov 1931, p 141-142.
  2. In the publication erroneously plural: ‘Een schare van bruidjes strooiden en droegen bloemen’.

 

© Nederlandse Provincie Karmelieten

Published: Titus Brandsma Instituut 2022